Juf Hadassa
 
(Advertentie)
(Advertentie)
(Advertentie)

Jullie gaan een presentatie maken over een dier. 

Het dier mag je zelf kiezen, mits het wel een dier is dat in het wild leeft. (dus geen huisdieren of boerderijdieren).

 

1: maak een mindmap over je dier. Volg de stappen op deze pagina om je mindmap te vullen.

2: maak een poster met de belangrijkste informatie, gebruik je mindmap om de onderwerpen te bepalen.

3: maak een voedselweb rondom je dier. 

4: creëer in een schoenendoos de leefomgeving van je dier. Je mag het dier zelf knutselen of kleien, maar een poppetje van je dier meenemen mag ook.

5: presenteer je schoenendoos, hang je mindmap, poster en je voedselweb erbij. 

 

 

Wat weet je van het dier?

 

Soms weet je al veel van een onderwerp. Daardoor kun je makkelijker een werkstuk maken.

(Advertentie)

Tot welke klasse behoort dit dier?

 

  • Lengte
  • Hoogte
  • Gewicht
  • Huidskleur
  • Let op de plek van de zintuigen
  • Hoe is het dier aangepast aan zijn omgeving?

 

 

Teken het dier.

Eten en drinken

 

 

Wat eet en drinkt het dier?


Hoe komt het dier aan voedsel?

(Advertentie)

Jonge dieren

 

 

Hoeveel jongen krijgt het dier?

 

Wat is de draagtijd?

 

Hoe worden de jonge dieren verzorgd en beschermd?


Hoe lang blijven ze bij de ouders?


Hoe oud kunnen de dieren worden?

Alleen of samen

 

Leeft het dier alleen, in paren of in groepen?


♦ Heeft de groep een leider?


♦ Hoe wordt het dier een leider van de groep?

 

Wanneer een dier in een groep leeft heeft hij meer kans om te overleven.

Vijanden

 

Heeft het dier vijanden? Welke?


Is het dier een vijand voor andere dieren?

(Advertentie)
(Advertentie)

Leefomgeving

 

 

Waar leeft het dier? (Welk werelddeel, land)Waarom leeft het dier juist daar?


Wat kun je vertellen over het klimaat in zijn leefomgeving?

 

Hoe ziet zijn leefomgeving (habitat) eruit?

 

Voorbeeld: de bodem van het bos is de leefomgeving (habitat) van een regenworm.

Habitat komt uit het Latijn en betekent 'het bewoont'.

Waarom kiest een dier een bepaald leefgebied?

 

Dit heeft te maken met:

 

  • temperatuur van de omgeving
  • hoe vochtig het is
  • of het water zoet of zout is
  • veel of weinig licht
  • grondsoort (zand, grind, klei, leem, löss, veen)

Enkele landschappen:

 

bos- heidegebieden

bos, bosrand, heidegebeid

 

Watergebied

Rivieren, plassen, sloten, meren, zee- kustgebieden

 

Agrarisch gebied

grasland, akkers, weilanden

 

Steden

Stad, parken, tuinen

 

Tropisch gebied

tropisch regenwoud, woestijn, savanne, steppe, grasvlakte

 

Poolgebieden

Noordpool, Zuidpool, toendra

 

Berggebieden

 

Koraalriffen